🟦🟦🟦🟦🟦🟦🟦⬜⬜⬜⬜⬜⬜⬜⬜⬜⬜⬜⬜⬜⬜⬜⬜⬜⬜⬜🏅

Leer wat een goed lesdoel inhoudt en hoe je dit kan formuleren voor de leerlingen.

🔵 Opstart

🔵 Directe instructie

🔵 Fase 1

🔵 Fase 2 (1/5)

⚪ Fase 3

⚪ Fase 4

⚪ Fase 5

⚪ Fase 6

⚪ Fase 7

⚪ Fase 8

⚪ De technieken

⚪ Afronding

Fase 2 - lesdoel formuleren

Een lesdoel fungeert als kompas bij het voorbereiden van je les. Het zorgt ervoor dat je als leerkracht doelgericht werkt en dat leerlingen ook zelf weten waar ze aan werken. Een goed lesdoel maakt duidelijk wat leerlingen aan het einde van de les weten of kunnen.

Een effectief lesdoel is:

Compact: beknopt geformuleerd, zonder overbodige woorden.
Concreet: specifiek en helder omschreven, vanuit de ik-vorm.
Controleerbaar: meetbaar, zodat je kunt nagaan of het doel is behaald.

NIET: De leerlingen leren in een voor hen bekende omgeving oriënteren en plaats bepalen in de vorm van een representatie zoals een eenvoudige plattegrond.
WEL: Ik kan op een plattegrond van de klas aangeven waar dingen zich bevinden.

Hoe bouw je een lesdoel op?

Een effectief lesdoel bestaat doorgaans uit drie onderdelen:

1️⃣ Concept: het belangrijkste begrip of idee dat wordt geleerd.

2️⃣ Vaardigheid: de handelingen of stappen die leerlingen moeten uitvoeren.

3️⃣ (optioneel) Context: de situatie waarin het lesdoel wordt toegepast. Zo kan je het lesdoel bovendien ook differentiëren, denk bv.: 'ik kan de oppervlakte berekenen van een figuur met/zonder gebruik van de rekenmachine".

Tip: formuleer het lesdoel altijd vanuit de ik-boodschap.

	Observeer in de video hoe meester Simon het lesdoel voor de wiskundeles formuleert en zichtbaar maakt.